|
Het parfumflesje waarin nog de
tandafdrukken van baby Henk |
Misschien enigszins verrassend - Henk hoorde zo bij de Zaanstreek - maar hij werd geboren op 13 augustus 1922 in Amsterdam, in de Tweede Weteringdwarsstraat. Zijn vader, Evert van Elven dreef daar een melkzaak. De enige herinnering die Henk mij vertelde over zijn Amsterdamse jaren ging over een zak met jonge katjes die door een paardenkar was overreden op de brug vlakbij waar zij woonden. Hij was ook nog maar een kleuter toen ze daar weer vertrokken. Wèl is er nog een parfumflesje met een metalen (zilveren?) dopje waarin de kleine Henk in zijn baby/peuterjaren in die tijd zijn tandjes heeft gezet. Dit flesje is heden in mijn bezit; je kunt de afdrukken van de tandjes nog zien!
Mijn opa Evert heeft me veel meer verteld over die melkzaak; over de armoede van de mensen die boter kwamen kopen. Hij adviseerde de arme lui om de goedkope variant te nemen, maar nee, die duurdere smaakte toch beter; louter suggestie want de drie "kwaliteiten" kwamen uit de zelfde ton. Hij had die melkzaak van zijn schoonvader moeten kopen omdat "zijn dochter", mijn grootmoeder
Sientje niet met een "knecht" mocht trouwen. Evert had altijd als drukker gewerkt en hoefde niet zo nodig naar Amsterdam; hij had soms nog nachtmerries, vele decennia later als hij eraan terugdacht. Er had toen nog geen sanering van melkwijken plaatsgevonden dus iedere melkboer had z'n eigen klantjes overal door de stad. En de mensen lieten hem voor een paar eitjes drie trappen op en neer lopen: "Boertje heb je nog 3 eitjes voor me?"; niks voor zo'n trotse man. Ook vertelde hij dat Sientje een keer haar been had verbrand met kokend water en dat hij haar toen in zo'n grote melkemmer met koude melk had gestopt met haar been.
Gelukkig is het gezin na enkele jaren verhuisd naar Zaandam. Evert kwam in de zaak van zijn vader, ook een Hendrik van Elven, mijn overgrootvader dus; een borstelfabrikant. Met z'n drietjes werkten zij daar in de werkplaats: Evert, zijn vader Hendrik en een knecht, Dirk; rondom de kachel zaten zij daar 'swinters te werken. Henk kon zich dat nog wel herinneren en sprak met warmte over die tijd. Op enig moment heeft de oude Hendrik de zaak overgedaan aan Evert die daar de rest van zijn lang, werkzaam leven borstels heeft staan maken. Ik heb dat ook nog mee mogen maken.
Henk was een brave, ik denk zelfs wat saaie jongen; van kattekwaad of iets ander bijzonders uit zijn jonge jaren weet ik niet zo gek veel; hij ging een keer met zijn vader naar het Oostzanerveld met een bootje. Onder een brug vonden ze een vogelnestje met eitjes. Dat had hij heel bijzonder gevonden; hij was gek op die omgeving van Oostzaan; zijn grootouders van moeders kant woonden daar; zijn grootouders van vaders kant, de boven al gepresenteerde Hendrik en zijn vrouw Heintje Monfrans (ik heb beiden gekend, Hendrik werd 97 jaar oud!) kwamen uit de omgeving van Nijkerk; hoe zij in de Zaanstreek terecht waren gekomen is mij niet duidelijk. Later zijn zij ook weer naar Amsterdam verhuisd.
Henk was best sportief; toen hij op de MULO zat ging hij met een vriend wandelen op de vrije middagen in de zomer; daar was hij best trots op. Een gek verhaal vertelde hij me dat hij (bij zo'n wandeling?) een keer een rauwe biefstuk had gegeten en een veel te groot stuk doorslikte zodat hij bijna stikte; ik krijg het er benauwd van als ik het opschrijf. Hij vertelde ook dat hij wel met zijn moeder, Sientje door het donker, over het "Weerpad" - destijds een onverlicht pad door de weilanden, nu een straatweg waar de bus over rijdt - van Oostzaan naar Zaandam liep; zij wees hem dan de verschillende sterrenbeelden; hij was er later best trots op dat zijn simpele moeder dat kennelijk wist.
Henk had een zusje van tien jaar jonger, Alda, mijn tante Alda genoemd naar grootvader Aldert Onrust, de vader van Sientje. Op foto's kun je zien dat Henk best gek was op z'n zusje. Hij had zelf de MULO gedaan en heeft er later op aangedrongen dat zijn zus naar de HBS ging. Haar leerboek biologie heb ik als kind van haar gekregen en heb ik nog altijd als een kleinood in mijn bezit; heeft waarschijnlijk mijn interesse in de biologie beïnvloed.
Henk had behoorlijk wat vrienden hoe bescheiden hij zelf ook was; men mocht hem graag; tot op hoge leeftijd was hij nog bevriend met een stel van hen; Theo van Galen en Gerrit de Man. Zijn vriend Jaap Ranzijn stierf al jong in 1970. Met een aantal van hen maakte hij muziek; Henk speelde gitaar. Er zijn nog foto's waarop hij gitaar speelt met een stel zangers erbij.
De oorlog brak uit; Henk was 18 jaar in 1940 en dus in de leeftijd om naar Duitsland te worden opgeroepen; alle reden om onder te duiken. Zijn vader Evert bouwde onder het huis in de kelder een onderduikplek; beetje opzichtig en nogal voor de hand liggend. Deze plek is ook nooit als zodanig gebruikt maar Henk heeft er waarschijnlijk wel zijn claustrofobie aan overgehouden. Hij heeft later in de oorlog ondergedoken gezeten in het huis van Nellie, bij Mien ten Brink, mijn oma, maar dat later.
Met zijn vriendenclub ging hij zo rond 1942 op vakantie naar een kampeerboerderij in Schoorl; Henk was 20 en had nog nooit een meisje gehad, maar dat zou spoedig veranderen! Want wat bleek? in die zelfde kampeerboerderij verbleef ook een vriendinnengroep uit Amsterdam?! die zondige stad in de ogen van de wat plattelandse Zaankanters. Uiteraard gingen de twee groepen met elkaar om; Henk speelde op zijn gitaar en er werd ongetwijfeld samen gezongen.
Een leuk verhaal: er was een waakhond bij de boerderij; die hond lag aan een ketting die via een rail aan de muur vast zat zodat het beest op zo'n 2 meter afstand van de muur kon lopen. Op een dag kwam Henk te dichtbij de hond, die hem al blaffend achterna kwam en Henk was zo onverstandig om langs die muur te blijven lopen zodat de hond achter hem aan kon! Nel vertelde later dat ze Henk nog nooit zo hard had zien lopen en zich tranen had gelachen.
Ik moet nog wat foto's bij dit stuk zien te vinden. Komt voor elkaar.