Nellie met een prachtige poppenwagen |
Mien had al een zoon uit een eerder huwelijk, Erich Weise, de vader van nicht Vera. Hij was dertien jaar ouder dan zusje Nellie. Mijn oma Mien heeft mij wel verteld dat zij nog voordat Erich was geboren nog een kind had gekregen maar dat was zo zwaar en groot dat het er niet uit kon en voortijdig stierf; het moest eruit "gezaagd" worden; een gruwelverhaal eigenlijk. Het kind was te groot en Mien had in haar jeugd "Engelse ziekte" gehad, rachitis, waardoor haar bekken enigszins vergroeid was waardoor zo'n groot kind er niet uit kon. Het moest begraven worden in een kinderkistje zo groot was het; 12 pond, nauwelijks te geloven.
Nellie met haar 13 jaar oudere broer Erich |
Nellie met haar vader, moeder en grootmoeder aan het strand van Zandvoort |
Mien was al vroeg weduwe en heeft haar lange leven van het pensioen van de NS kunnen genieten, ook tijdens de crisisjaren en in de oorlog. Ze dacht altijd in dankbaarheid aan haar Jan terug.
Als jong kind heeft Nellie roodvonk gehad; dat was in die tijd een gevaarlijke, besmettelijke ziekte. Ze lag voor de behandeling in quarantaine enige tijd in het ziekenhuis. Haar ouders konden haar slechts achter glas bezoeken. Moeder en dochtertje hadden het daar natuurlijk vreselijk moeilijk mee; Mien kreeg nog de tranen in haar ogen als ze erover vertelde: "Mamma, alsjeblieft, één kusje maar"; het zal je gebeuren als moeder van zo'n klein kind. Toen onze Joke nog zo klein was hebben we dat ook een keer meegemaakt dat je zo'n kleintje - van twee jaar - achter moet laten; vreselijk! Arme kleintjes; arme ouders.
Schoolfoto. Nellie is het meisje in het midden; de juf houdt haar handen op de schouders van Nellie |
Van Pietertje weet ik niets bijzonders te vertellen.
T
Nellie zat op gymnastiekles. Daar leerde zij turnen. |
Maar als kind kreeg ze pianoles. Ze kreeg les van een meneer die TBC had en vaak zat te hoesten. Op een keer had ze een druppel van zijn hoest op haar hand gekregen zo vertelde ze mij. Ze heeft die hele les ervoor gezorgd dat ze niet aan "die druppel" kon komen om na de les heel goed haar hand te wassen. Ik heb haar oude muziekboeken nog; heb er zelf ook uit gespeeld. Mazurka's van Chopin speelde ze; van die trage stukken, vaak in mineur. Later speelde ze wel van die treurige mineurstukken als m'n vader (te) laat uit z'n werk thuis kwam. Broer Jan, die pessimistische sfeer goed aanvoelend, vroeg zich een keer hardop af: "misschien is ie wel dood". Dat was natuurlijk precies wat Nel zelf ook vreesde maar wat gelukkig nooit bewaarheid is geworden tot 2003, maar dat was niet in het verkeer wat Nel dagelijks vreesde in de tijd dat hij zich nog met de fiets door het Amsterdamse verkeer repte.
Nellie werd eigenlijk best een beetje verwend; ze vertelde dat ze een prachtig poppenservies had gekregen en een prachtige poppenwagen voor haar verjaardag. Ik vermoed dat dat toch wel de invloed was van haar vader Jan; dat ontwikkelingsgeloof is heel kenmerkend geweest voor de Friezen in het begin van de twintigste eeuw. Er heerste een wil tot verheffing van de arbeider in die streken en daarvan heeft de familie ten Brink wellicht iets meegekregen.
Jan was gek op zijn Mien; hij had lang moeten wachten. Ze waren dubbele familie; zijn broer Jurrie was getrouwd met Anna Fonteijne, zuster van Mien; zo kende hij haar, een struise jonge meid die al op haar achttiende getrouwd was met de vader van Erich. Mien woonde toen in Duitsland; in de eerste wereldoorlog heeft ze in de munitie industrie gewerkt; ze moest met - zoals zij dat noemde - kaustische soda (NaOH voor chemici, een akelig goedje) de graathulsen ontvetten. Haar echtgenoot was soldaat in de oorlog. Daarnaast hield hij het echter met een ander; dat betekende het einde van het huwelijk: ze scheidden in 1921; in die tijd heel ongebruikelijk. Mij, maar ook anderen heeft ze verteld dat haar eerste man in de oorlog was omgekomen. Ik heb altijd zo'n medelijden met haar gehad: twee keer weduwe. Volgens mij is pas bij haar overlijden duidelijk geworden dat ze gescheiden was; dat vond ze een vreselijke schande. Toen ik in 1979 van Lien scheidde met de hele voorgeschiedenis erbij merkte mijn moeder dan ook op: "ik ben blij dat m'n moeder dood is". Mien zou het schandelijk hebben gevonden dat haar kleinzoon het met een ander had gehouden. Tja, tijden veranderen.
Jurrie, de broer van Jan. Hier op een bankje in de direntuin van Amsterdam: Artis |
Mien was lief voor Jan; ze maakte zijn lievelingskostjes zoals gebakken aardappelkruim en postelein terwijl ze gruwde van de lucht van postelein als het op het formuis stond.
Helaas hebben ze de twaalfeneenhalf jaar niet gehaald. Jan kreeg maagkanker. Op zijn sterfbed heeft hij besloten dat ze naar een goedkoper huis zouden verhuizen, naar de Kinkerstraat 335 3 hoog, later mijn geboortehuis. Ook waarschuwde hij haar voor het opkomend fascisme in Duitsland met Hitler aan het roer. Heel veel jaren later, bij de begrafenis van Mien kwam ik op de terugweg van het graf in gesprek met een zekere Piet van Mierlo, toen een bejaarde man, maar ooit leerling-machinist geweest bij leermeester Jan. Hij vertelde iets waarvan Mien misschien wel nooit iets heeft geweten namelijk dat Jan iets was overkomen, een soort ongeluk waarbij zijn rug was geblesseerd. Ik kende slechts het verhaal dat hij aan rheuma leed en daarvoor van alles geslikt had, onder ander petroleum. Misschien heeft hij daar die maagkanker van overgehouden.
Toen Jan was overleden ging voor Mien volledig het licht uit. Ze kwam niet meer in beweging; de gordijnen bleven dicht; ze zal wel voor wat te eten hebben gezorgd maar het verdriet verlamde haar totdat iemand tot haar doordrong en zei dat ze ook nog een kind had. Nel heeft mij wel verteld dat het een paar vreselijke weken waren geweest totdat haar moeder weer in beweging kwam. Als ze uit school kwam leek het wel of haar moeder niet van haar plek af was geweest; verschrikkelijk. Uit alle verhalen die oma Mien mij vertelde bleek altijd weer hoeveel ze van Jan had gehouden en dus ook hoe vreselijk ze hem had gemist en nog miste.
Nellie ging naar de lagere school; zij zat in de klas met Johnnie Kraaijkamp, de latere komiek. Ze herinnerde hem als een klein straatschoffie dat altijd met zijn handen in zijn zakken liep te fluiten; altijd vrolijk. Het waren de dertiger jaren, een crisis met grote armoede. Niet voor Mien en Nellie; zij aten er goed van; roomboter op brood en geen margarine. Het weduwen en wezenpensioen van de NS was een goede voorziening voor hen. Nellie zat op zwemles en op gymnastiek. Er kwam de oorlogsdreiging. Ze vertelde mij dat ze uit school kwam en dan over de stoeptegels sprong: er komt wel oorlog, er komt geen oorlog, waarbij ze hoopte dat de laatste tegel "geen oorlog" betekende. Het zou helaas anders lopen.
Na de lagere school ging Nellie, inmiddels Nel geheten naar de Industrieschool waar ze een opleiding voor confectienaaister deed. Ze verdiende goed op het atelier waar ze als volleerd naaister na de opleiding te werk ging. Later heeft ze ook steeds de kleren voor ons kinderen gemaakt. Ik herinner me nog een fraai bloesje waarin ik de eerste dag dat ik het aan had al een winkelhaak veroorzaakte door onder prikkeldraad door te kruipen. Dat heeft ze zelfs weer keurig weten te herstellen; je zag er niets van. Ook voor m'n vader heeft ze wel dingen genaaid. Ze was echt een wonder op de naaimachine; een Singer met voetpedaal; prachtig apparaat dat ze in die jaren vast al had naast die piano.
Ondanks het gehinkel en alle hoop brak in mei 1940 de oorlog uit. Nel was pas 14 jaar; haar mooiste jaren zijn door de oorlog verpest. Maar in de zomer van 1942 ontmoette ze de liefde van haar leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten