maandag 31 oktober 2016

Nellie's jongste jaren

Nellie met een prachtige poppenwagen
Hoe welkom was ze niet; mijn moeder, geboren op 24 april 1926 in Heerlen. In Heerlen? Ja inderdaad in de Vijgstraat heeft ze me wel verteld, althans daar woonden ze. Vlakbij het station; toen ik er een keer ging kijken was het een nieuwbouwstraatje; kennelijk is de ouwe buurt verdwenen. Haar ouders, Jan ten Brink en Mien ten Brink, geboren als Dirkje Hermina Alberdina Fonteijne waren dolgelukkig met elkaar en ook met de kleine Petronella, die later Nel zou worden genoemd, maar in haar jongste jaren Nellie. Ze was genoemd naar de moeder van haar vader: Pietertje Veenstra. Die naam Pietertje kon in die jaren al echt niet meer, daarom werd het Petronella en werd ze Nel genoemd. Petra heeft haar naam dus ook te danken aan Pietertje Veenstra. Nou moet ik zeggen dat Petra meer op Pietertje lijkt dan Nel of Nellie.
Mien had al een zoon uit een eerder huwelijk, Erich Weise, de vader van nicht Vera. Hij was dertien jaar ouder dan zusje Nellie. Mijn oma Mien heeft mij wel verteld dat zij nog voordat Erich was geboren nog een kind had gekregen maar dat was zo zwaar en groot dat het er niet uit kon en voortijdig stierf; het moest eruit "gezaagd" worden; een gruwelverhaal eigenlijk. Het kind was te groot en Mien had in haar jeugd "Engelse ziekte" gehad, rachitis, waardoor haar bekken enigszins vergroeid was waardoor zo'n groot kind er niet uit kon. Het moest begraven worden in een kinderkistje zo groot was het; 12 pond, nauwelijks te geloven.
Nellie met haar 13 jaar oudere broer Erich
Maar Nellie kwam gezond en wel ter wereld, naar ik meen in het ziekenhuis te Heerlen. Al enkele maanden later verhuisden ze naar Amsterdam, naar de "Indische buurt", naar de Soerabajastraat 8 1 hoog. Het gezin heeft daar van oktober 1926 tot juni 1935 gewoond; dat moet de gelukkigste tijd voor hen drieën zijn geweest. Mien en Jan waren gek op elkaar; het was een door en door Amsterdams gezin; mensen dachten dat ze altijd ruzie hadden, maar dat was hun manier van doen. Jan kon onwaarschijnlijk goed vloeken heb ik begrepen: "godzandsodemineraalwaterstralen" was waarschijnlijk nog een van de onschuldigste die hij kon debiteren. Het eerste woord dat de kleine Nellie uit kon spreken was iets als "domme"; een goed verstaander weet wat daarmee uitgedrukt werd?!
Nellie met haar vader, moeder en grootmoeder aan het strand
van Zandvoort
Opa Jan was machinist op zo'n reusachtige stoomlocomotief. Hij werkte bij de NS; zijn machinistenpet ligt bij mij in het rariteitenkabinet. Als kind heb ik die pet - die door Mien als een kleinood werd gekoesterd - wel eens op gehad. Met de grootste voorzichtigheid werd de pet behandeld. Toen Mien stierf heeft Nel de pet onder haar hoede genomen; kwam bij het opruimen na haar dood tot mijn verrassing weer tevoorschijn. Mijn broers hadden van het bestaan van deze pet geen weet; nooit als kind opgehad kennelijk.
Mien was al vroeg weduwe en heeft haar lange leven van het pensioen van de NS kunnen genieten, ook tijdens de crisisjaren en in de oorlog. Ze dacht altijd in dankbaarheid aan haar Jan terug.
Als jong kind heeft Nellie roodvonk gehad; dat was in die tijd een gevaarlijke, besmettelijke ziekte. Ze lag voor de behandeling in quarantaine enige tijd in het ziekenhuis. Haar ouders konden haar slechts achter glas bezoeken. Moeder en dochtertje hadden het daar natuurlijk vreselijk moeilijk mee; Mien kreeg nog de tranen in haar ogen als ze erover vertelde: "Mamma, alsjeblieft, één kusje maar"; het zal je gebeuren als moeder van zo'n klein kind. Toen onze Joke nog zo klein was hebben we dat ook een keer meegemaakt dat je zo'n kleintje - van twee jaar - achter moet laten; vreselijk! Arme kleintjes; arme ouders.
Schoolfoto. Nellie is het meisje in het midden;
de juf houdt haar handen op de schouders van Nellie
Jan is zelf geboren en getogen in Amsterdam; zijn familie kwam uit Friesland, uit de plaats Balk, in die jaren armoe troef. Zijn ouderlijk gezin, bestaande uit zijn vader Johannes ten Brink en zijn moeder Pietertje Veenstra en zijn broer Jurriaan (Jurrie genoemd) en zijn zussen Anna en Jo, die beiden al vlot naar de VS zijn geëmigreerd. Vader Johannes was een heel handige knutselaar heb ik begrepen evenals Jan zelf. Van Jan is nog een door hem zelf gemaakte kist die in mijn ouderlijk gezin wel werd gebruikt als we met vakantie gingen om de spullen in mee te nemen; heeft jaren op zolder gestaan en staat nu bij broer Jan op de zolder boven de stal; zat een geheim laatje in dat op ingenieuze wijze was gemaakt. Pietertje is 51 jaar oud geworden; Johannes heeft haar 18 jaar overleefd en was 77 toen hij stierf door gasvergiftiging. Het verhaal ging dat hij erg zuinig was en daarom zijn rubberen gasslang niet had vervangen; die lekte op de een of andere manier waardoor hij door koolmonoxide vergiftiging om het leven is gekomen; een zeer milde dood overigens.
Van Pietertje weet ik niets bijzonders te vertellen.
T
Nellie zat op gymnastiekles. Daar leerde zij turnen.
erug naar Nellie. Vader Jan vond het belangrijk dat de kinderen, Erich en Nellie een instrument leerden bespelen; Erich kreeg een viool en ongetwijfeld ook vioolles tot gruwel van Mien want een beginnende vioolleerling maakt afgrijselijk vals geluid. Die viool heb ik nog zien liggen op de zolder in de Kinkerstraat, mijn geboortehuis. Nellie kreeg een piano; die piano is lang in de familie gebleven; ik heb daar ook tot mijn dertiende jaar op gespeeld, dus tot 1961; toen scheurde de klankkast tot opluchting van moeder Nel zodat het "bakbeest" de deur uitging; ze was er helemaal klaar mee en wilde een bankstel in plaats van die piano in die wat kleine huiskamer in de Josephus Jittastraat.

Maar als kind kreeg ze pianoles. Ze kreeg les van een meneer die TBC had en vaak zat te hoesten. Op een keer had ze een druppel van zijn hoest op haar hand gekregen zo vertelde ze mij. Ze heeft die hele les ervoor gezorgd dat ze niet aan "die druppel" kon komen om na de les heel goed haar hand te wassen. Ik heb haar oude muziekboeken nog; heb er zelf ook uit gespeeld. Mazurka's van Chopin speelde ze; van die trage stukken, vaak in mineur. Later speelde ze wel van die treurige mineurstukken als m'n vader (te) laat uit z'n werk thuis kwam. Broer Jan, die pessimistische sfeer goed aanvoelend, vroeg zich een keer hardop af: "misschien is ie wel dood". Dat was natuurlijk precies wat Nel zelf ook vreesde maar wat gelukkig nooit bewaarheid is geworden tot 2003, maar dat was niet in het verkeer wat Nel dagelijks vreesde in de tijd dat hij zich nog met de fiets door het Amsterdamse verkeer repte.
Nellie werd eigenlijk best een beetje verwend; ze vertelde dat ze een prachtig poppenservies had gekregen en een prachtige poppenwagen voor haar verjaardag. Ik vermoed dat dat toch wel de invloed was van haar vader Jan; dat ontwikkelingsgeloof is heel kenmerkend geweest voor de Friezen in het begin van de twintigste eeuw. Er heerste een wil tot verheffing van de arbeider in die streken en daarvan heeft de familie ten Brink wellicht iets meegekregen.
Jan was gek op zijn Mien; hij had lang moeten wachten. Ze waren dubbele familie; zijn broer Jurrie was getrouwd met Anna Fonteijne, zuster van Mien; zo kende hij haar, een struise jonge meid die al op haar achttiende getrouwd was met de vader van Erich. Mien woonde toen in Duitsland; in de eerste wereldoorlog heeft ze in de munitie industrie gewerkt; ze moest met - zoals zij dat noemde - kaustische soda (NaOH voor chemici, een akelig goedje) de graathulsen ontvetten. Haar echtgenoot was soldaat in de oorlog. Daarnaast hield hij het echter met een ander; dat betekende het einde van het huwelijk: ze scheidden in 1921; in die tijd heel ongebruikelijk. Mij, maar ook anderen heeft ze verteld dat haar eerste man in de oorlog was omgekomen. Ik heb altijd zo'n medelijden met haar gehad: twee keer weduwe. Volgens mij is pas bij haar overlijden duidelijk geworden dat ze gescheiden was; dat vond ze een vreselijke schande. Toen ik in 1979 van Lien scheidde met de hele voorgeschiedenis erbij merkte mijn moeder dan ook op: "ik ben blij dat m'n moeder dood is". Mien zou het schandelijk hebben gevonden dat haar kleinzoon het met een ander had gehouden. Tja, tijden veranderen.
Jurrie, de broer van Jan.
Hier op een bankje in de direntuin
van Amsterdam: Artis 
Maar door die scheiding ontstond een nieuwe kans voor Jan; op 13 september 1923 trouwden zij, in Heerlen; ruim drie jaar later werd de kleine Nellie geboren. Mien was toen al 34 jaar; een oude moeder zoals Nellie ook een keer tegen haar had opgemerkt. Dat heeft Mien kennelijk behoorlijk dwars gezeten want toen mijn broer Henk werd geboren in 1958 was Nel inmiddels ook 32 en merkte Mien enigszins hatelijk op: "en nou ben jij ook een ouwe moeder". Die opmerking van lang geleden had haar kennelijk behoorlijk hoog gezeten.
Mien was lief voor Jan; ze maakte zijn lievelingskostjes zoals gebakken aardappelkruim en postelein terwijl ze gruwde van de lucht van postelein als het op het formuis stond.
Helaas hebben ze de twaalfeneenhalf jaar niet gehaald. Jan kreeg maagkanker. Op zijn sterfbed heeft hij besloten dat ze naar een goedkoper huis zouden verhuizen, naar de Kinkerstraat 335 3 hoog, later mijn geboortehuis. Ook waarschuwde hij haar voor het opkomend fascisme in Duitsland met Hitler aan het roer. Heel veel jaren later, bij de begrafenis van Mien kwam ik op de terugweg van het graf in gesprek met een zekere Piet van Mierlo, toen een bejaarde man, maar ooit leerling-machinist geweest bij leermeester Jan. Hij vertelde iets waarvan Mien misschien wel nooit iets heeft geweten namelijk dat Jan iets was overkomen, een soort ongeluk waarbij zijn rug was geblesseerd. Ik kende slechts het verhaal dat hij aan rheuma leed en daarvoor van alles geslikt had, onder ander petroleum. Misschien heeft hij daar die maagkanker van overgehouden.
Toen Jan was overleden ging voor Mien volledig het licht uit. Ze kwam niet meer in beweging; de gordijnen bleven dicht; ze zal wel voor wat te eten hebben gezorgd maar het verdriet verlamde haar totdat iemand tot haar doordrong en zei dat ze ook nog een kind had. Nel heeft mij wel verteld dat het een paar vreselijke weken waren geweest totdat haar moeder weer in beweging kwam. Als ze uit school kwam leek het wel of haar moeder niet van haar plek af was geweest; verschrikkelijk. Uit alle verhalen die oma Mien mij vertelde bleek altijd weer hoeveel ze van Jan had gehouden en dus ook hoe vreselijk ze hem had gemist en nog miste.
Nellie ging naar de lagere school; zij zat in de klas met Johnnie Kraaijkamp, de latere komiek. Ze herinnerde hem als een klein straatschoffie dat altijd met zijn handen in zijn zakken liep te fluiten; altijd vrolijk. Het waren de dertiger jaren, een crisis met grote armoede. Niet voor Mien en Nellie; zij aten er goed van; roomboter op brood en geen margarine. Het weduwen en wezenpensioen van de NS was een goede voorziening voor hen. Nellie zat op zwemles en op gymnastiek. Er kwam de oorlogsdreiging. Ze vertelde mij dat ze uit school kwam en dan over de stoeptegels sprong: er komt wel oorlog, er komt geen oorlog, waarbij ze hoopte dat de laatste tegel "geen oorlog" betekende. Het zou helaas anders lopen.
Na de lagere school ging Nellie, inmiddels Nel geheten naar de Industrieschool waar ze een opleiding voor confectienaaister deed. Ze verdiende goed op het atelier waar ze als volleerd naaister na de opleiding te werk ging. Later heeft ze ook steeds de kleren voor ons kinderen gemaakt. Ik herinner me nog een fraai bloesje waarin ik de eerste dag dat ik het aan had al een winkelhaak veroorzaakte door onder prikkeldraad door te kruipen. Dat heeft ze zelfs weer keurig weten te herstellen; je zag er niets van. Ook voor m'n vader heeft ze wel dingen genaaid. Ze was echt een wonder op de naaimachine; een Singer met voetpedaal; prachtig apparaat dat ze in die jaren vast al had naast die piano.
Ondanks het gehinkel en alle hoop brak in mei 1940 de oorlog uit. Nel was pas 14 jaar; haar mooiste jaren zijn door de oorlog verpest. Maar in de zomer van 1942 ontmoette ze de liefde van haar leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten