maandag 20 februari 2017

De eerste jaren in de Kinkerstraat

Trouwerij op 31 mei 1946 in de Nieuwe kerk te Amsterdam
Een jaar na de oorlog, op 31 mei 1946 zijn Nellie en Henk getrouwd. Ondanks dat ze niet gelovig was wilde Nellie in de kerk trouwen: "omdat het zo romantisch was". Nellie was net 20 en Henk nog 23 toen zij trouwden. Op de trouwfoto staan ze als trots stel.
De eerste jaren van hun huwelijk woonden zij in bij Mien, mijn oma, de moeder van Nellie op de Kinkerstraat drie hoog. Een klein huis dat ik mij nog goed herinner.
Nellie had op de industrieschool gezeten en was naaister geworden. Tijdens de oorlog werkte zij op een naaiatelier. Henk werkte bij de belastingdienst in Zaandam en moest dagelijks naar Zaandam, ik denk met de fiets. Ach, hij was een jonge knul dus dat was geen probleem. Wat wel een probleem was dat was dat hij niet zo gek veel verdiende. Voordat zij trouwden verdiende Nellie aanzienlijk meer dan Henk. En toen zij trouwden moest Nellie toch wel voor het fatsoen ophouden met werken want anders zouden "de mensen" denken dat hij zijn vrouw niet zou kunnen onderhouden. Kom daar nu maar eens om, over emancipatie gesproken. Henk verdiende zo weinig en er was zo'n tekort aan van alles zo vlak na de oorlog; ze aten suiker op brood. Honger hebben ze nooit geleden. Mien werkte bij een groenteman, en later ook ergens bij een bakker en genoot dankzij haar overleden man een heel goed pensioen. Zij is hem daar haar hele leven bijzonder dankbaar voor gebleven. Maar goed, ons jonge echtpaar had het niet breed.
Nellie wilde zo graag een baby, een dochter wel te verstaan. Iedere maand weer zat ze ijverig babyhemdjes te breien en zat ze weer te huilen als ze toch niet zwanger bleek te zijn zo heeft ze mij verteld. Maar uiteindelijk werd daar op 12 mei 1948 de eersteling geboren. De bevalling moest worden opgewekt; daartoe kreeg Nellie een injectie. Nog in het kraambed ontwikkelde Nellie geelzucht naar zeggen door de niet goed gesteriliseerde injectienaald. Gelukkig is de baby daarvan verschoond gebleven. Helaas een jongetje, maar dat wende toch ook wel kennelijk want ze waren best blij met de kleine Ferry. Ik was genoemd naar mijn opa Evert en mijn vader: Evert Hendrik. Maar mijn moeder vond dat een "te grote" naam voor een baby en heeft direct de roepnaam "Ferry" al op het geboortekaartje laten zetten. De kleertjes voor de baby maakte ze allemaal zelf. Dus nu woonden ze met z'n drietjes bij Mien in huis in dat piepkleine huis op drie hoog in de Kinkerstraat. Er was in die tijd in NL een geweldige woningnood. Er waren huizen vernield door de oorlog; er was een explosie van huwelijken en van jonge kinderen, de zogenaamde geboortegolf waarvan de exponenten heden allemaal met pensioen gaan. De tijd van opbouw in NL.
Baby Ferry proeft zijn eerste chocolade
6 maanden oud
De eerste chocolade die sinds de oorlog weer voor de mensen ter beschikking kwam hebben Nellie en Henk aan hun baby laten proeven.
Het Vondelpark was dichtbij en daar gingen ze vaak heen met de kinderwagen.
Die eerste twee jaren van mijn leven zijn achteraf gesproken waarschijnlijk heel bepalend geweest; in die tijd werd ik zowel door mijn piepjonge moeder opgevoed: "doen we koenies aan en gaan we wannies toen", maar gelukkig ook door mijn grootmoeder. Met haar praatte ik de hele dag en zij leerde me zingen. Ik weet nog dat we samen uit het raam hingen - toen al had ik enige last van hoogtevrees - en zongen we het refrein van "als de klok van Arnemuiden". In die tijd begon het fotograferen van mijn vader op gang te komen.
Na twee jaar kregen mijn ouders een zogenaamde duplexwoning in Zaandam aangeboden en daar gingen ze graag op in; een eigen woning, wat wil je nog meer als jong stel met een kindje.
Het verhaal gaat dat mijn moeder bij het weggaan helemaal vergat om afscheid te nemen van haar moeder; die dacht gelukkig dat het vanwege de emotie was, maar ze had het gewoon vergeten door de opwinding. Ach, 24 jaar, wat was ze nog helemaal.

Onderduiken tijdens de oorlog

Vader en moeder hebben elkaar leren kennen tijdens de oorlog; moeder was 16, dus dat is in de zomer van 1942 geweest. Henk moest in arbeidsdienst en heeft ergens in Drenthe (kamp Vledder?) werk moeten doen. Ik weet het niet precies maar ik vermoed dat hij heeft moeten spitten; hij was toen twintig - eenentwintig jaar. Ik heb hem daar weinig over horen vertellen, maar zeker ook niets negatiefs; hij vond het vast wel lekker zo in de open lucht werken en ik geloof ook niet dat het specifiek voor de Duitsers was; het was in het kader van werkverschaffing voor werklozen.
De anecdotes die hij vertelde was dat er een keer een Drentse knul was die met een adder, gevangen aan de staart aan kwam lopen. En verder dat hij vrijwel de enige was die af en toe bezoek kreeg; zijn vader, mijn opa Evert en zijn opa, mijn overgrootvader Hendrik waar zowel mijn vader als mijn broer Henk naar genoemd zijn.
In de eerste jaren van de oorlog waren de Duitsers niet zo onvriendelijk voor de NLse bevolking; zij hoopten dat de Nederlanders zich zouden aansluiten bij het Germaanse broedervolk. Toen dat een illusie bleek en er in Duitsland door de inzet van steeds meer arbeiders als soldaten een tekort aan arbeidskrachten ontstond, moesten NLse jonge mannen in Duitsland gaan werken in de fabrieken. Grootschalig onderduiken van jonge mannen was het gevolg, zo ook vader Henk. Eerst in Zaandam; zijn vader had een schuilhok gemaakt onder de vloer van het huis waar Henk zou kunnen onderduiken als er een razzia werd gehouden. Dat was natuurlijk een nogal voor de hand liggende plek. In die tijd reed Nellie regelmatig, wekelijks of tweewekelijks dat weet ik niet naar Zaandam. Opa Evert, vader van Henk was een lastige man, humeurig. Hij kon soms weken lang zwijgen omdat hij ergens de pest over had. Maar hj had goed voor zijn gezin gezorgd; er was een zak tarwe zo groot dat toen de muizen het touw hadden doorgebeten en de zak op de grond viel ze dachten dat er een bom op het huis was gevallen. Ook had hij een grote hoeveelheid zeep. Daarvan hadden we op de Jos. Jittastraat nog een doos staan op zolder; helemaal uitgedroogd en onbruikbaar geworden. Merkwaardig genoeg kreeg oma Mien niets van dit alles ondanks dat ze tijdens de magerste oorlogsjaren hun zoon onder dak had. Over mijn goede opa wordt veel negatiefs gemeld. Ik heb daar nooit iets van gemerkt en neem het met een korreltje zout.
Toen het tocht wel duidelijk werd dat onderduiken bij je ouders wel erg voor de hand lag heeft grootmoeder Mien, de moeder van Nellie toen aangeboden dat Henk in Amsterdam, in de Kinkerstraat onder zou duiken. En zo geschiedde. Mocht er een razzia komen dan zou hij achter de linnenkast in de alkoof duiken. Mien had een portret van Hitler dat ze in dat geval op zou hangen in de kamer en zij sprak vloeiend Duits; zij had haar jonge jaren in Duitsland doorgebracht. Gelukkig was dit allemaal niet nodig.
Het is niet te geloven maar in dat kleine huis van oma Mien, drie hoog in de Kinkerstraat woonde ook nog haar moeder in, mijn overgrootmoeder dus. Henk hielp de tachtigjarige met een en ander. Zij had gezegd dat hij daarom "een stoel in de hemel verdiende". Zij is tijdens zijn onderduiktijd ook daar in de Kinkerstraat gestorven; het zelfde huis als waar ik enkele jaren later ben geboren.
Tijdens deze onderduiktijd waren Nellie en Henk dus in het zelfde huis, maar oma Mien zat er bovenop en lette op "dat er niks zou gebeuren". Moeder Nel heeft mij wel eens verteld dat Mien boodschappen had gedaan en dan met een bezweet hoofd weer thuis kwam zo had ze zich gehaast om te voorkomen dat de twee geliefden te lang zonder haar oplettende blik bij elkaar konden blijven. Moeder Nel verzekerde mij dat Henk en zij desondanks best gelegenheid hadden voor een en ander. Wat dat behelsde is mij niet duidelijk geworden. In ieder geval "moesten zij niet trouwen".
Hoe zij het eind van de oorlog hebben beleefd dat weet ik niet; moet een explosie van vreugde zijn geweest. Moeder Nel heeft mij vaak verzekerd dat de oorlog hun jeugd had gestolen. Voor de oorlog hinkelde ze naar huis als kind en telde de stoeptegels:  er komt wel oorlog er komt geen oolog enzovoorts. Maar helaas er kwam wel oorlog. Haar vader had voordat hij stierf al gewaarschuwd voor de opomst van Hitler; hij zou gelijk krijgen.
Van dat onderduiken heeft vader Henk waarschijnlijk zijn claustrofobie overgehouden zo vertelde hij mij wel eens.